In de Albrandswaard wordt elke vrijdagochtend Koersbal gespeeld. Koersbal is een balspel dat binnen wordt gespeeld op een mat van 8 bij 2 meter. Er zijn ongeveer 10 spelers (in ons geval zijn dat allemaal dames, maar dat hoeft niet per sé). Elke speelster speelt zes potjes, steeds één keer tegen een andere speelster. De ene speelster met 4 zwarte en de andere met 4 bruine ballen. De bedoeling van het spel is , net als bij “jeu de boules” om de ballen zo dicht mogelijk bij het witte doelballetje te rollen. Dat klinkt makkelijker dan het is, want de ballen rollen niet in een rechte baan , maar in een boog. En dat komt omdat het zwaartepunt van de koersballen niet in het midden zit. Daardoor is koersbal leuk en verrassend, maar zeker in het begin ook moeilijk. Iedereen kan het leren. Er is geen kracht voor nodig , zodat iedereen gelijke kansen heeft.
Er is hier sprake van een echte competitie. Elk jaar gaat één van de dames er met de beker vandoor. Wout de Leeuwerk houdt de scores bij, maar als er een oneven aantal dames is, dan speelt ie zelf ook mee.